Ik wacht op je…

Het verscheen maar kort, de ware liefde, maar lang genoeg om te beseffen dat het voor een mens moeilijk te bevatten is. Ik wankelde. Niet langer man. Niet langer vrouw. Ik werd volledig mens. Het heeft mij nooit meer losgelaten. In hoop en wanhoop ben ik het gaan zoeken.
Een eeuwigheid ging voorbij, ik nam het besluit om te gaan schrijven en hield haar zo in leven. Nu ik terugzie besef ik dat er meer achter  dan voor mij ligt. En als ik haar vinden zal? Wat moet ik zeggen? Zal ze het begrijpen? Misschien vertel ik haar enthousiast over het leven, mijn leven. Daarna hoop ik haar te beleven. Of andersom. We zullen lachen. Misschien vloeien er tranen, tenslotte bestaan we vooral uit water. Water verdampt. Het zal neervallen op de grond van ons bestaan.
Toch?

Maar stel dat we elkaar nooit zullen ontmoeten of elkaar passeren zonder het te beseffen. De gedachte is pijnlijk en toch ook niet, we zullen het niet beseffen. Veel erger is het om elkaar tegen te komen – wetend dat we bestemd zijn, nee, voorbestemd – en we kunnen elkaar niet bereiken omdat jij het in het noorden dacht te vinden en ik in het zuiden. Dan zullen we elkaar aan een horizon verliezen en er zal niets zijn dat de aarde kan stoppen. Zelfs de liefde is onmachtig zolang het verlangen niet overeenkomstig is. Ik laat niet los, dat kan ik eenvoudigweg niet. Zodra de ene hand het opgeeft heb jij de andere hand al vast. Uiteindelijk zal ik de aarde stoppen en stilstaan op de horizon zodat jij mij om de nek zal vallen. Wat mij weer doet aarzelen.
Als je mij vasthoudt ben je echt. Ik zal je kunnen voelen en ervaren. Je geur, je warmte, je uitgesproken gedachten. Zal de magie in leven blijven?

Wat is toch dat eeuwige grijpen naar liefde? Een wens? Een hunkering? We willen zo graag dat het is voorbestemd. We eisen het zelfs op omdat we vinden dat we er recht op hebben. Het recht die onvoorwaardelijke ander te ontmoeten. Niet het tegenover. Geen man. Geen vrouw. Een mens. Maar niet van hier, niet van de aarde, het moet hemels zijn. Gewone liefde is voor de ongeduldige die bang is alleen te zijn. Ik veroordeel het niet, ik kan het goed begrijpen. Wat maar alleen is komt slechts zichzelf tegen. Vergissingen en alles wat is blijven liggen. Dan zie je uiteindelijk wat je had kunnen zijn: verliefd. Dan gaat het knagen en raak je verstrikt in de terreur van je denken.
Zal jij het ook zo zien? Vast wel. Je kan niet ontkennen dat altijd jezelf tegenkomen vermoeiend is. Maar ja, het is nu eenmaal zo dat niemand echte liefde cadeau krijgt.
Gewone liefde hoef ik niet. Twee armen om me heen is niet genoeg. Ik wil meer. Ik wil hoger. Niet slechts een gepassioneerde kus op mijn mond – aan passie komt altijd een vermoeiend einde – ik wens een kus die bijna niet bestaat. Een kus op mijn wang zoals een verkoelende verrassende bries in de zomer. Eentje die met je speelt. Vol verbazing draai je je om en zoekt naar waar het vandaan kwam. Dat is waar ik op hoop in het besef dat hoop een overleden moeder is. Ze drukt je troostend tegen zich aan omdat ze weet wat je doormaakt.

Op de lange duur stoppen sommigen met zoeken. Onbereikbaar, zeggen ze. Ze zijn het in zichzelf gaan zoeken en zeggen dat ze het hebben gevonden. Ze maakten een mal en goten daarin de ongrijpbare liefde om het vorm te geven. Daarna werd bepaald dat iemand ‘De Liefde’ op de horizon moest gaan zetten om het op afstand te kunnen bewonderen. Sinds lang wordt ‘De Liefde’ plechtig op vastgestelde tijdstippen gevierd. Er is niemand meer die erin geloofd, ze weten het zeker. Ze dragen die overtuiging voor altijd met zich mee.
Ik respecteer hun gelukzaligheid, soms ben ik zelfs jaloers. Toch blijf ik zoeken naar de liefde in die ene ander die deel uitmaakt van de liefde die in mij is. Geen gewone liefde maar ware liefde.
Als ik alles dat bezield is samen zou kunnen kneden, zal ik dan de ware liefde in handen hebben? Zal ik je dan pas echt kunnen herkennen?
Misschien is ware liefde toch niet bestemd voor de gewone sterveling. Te groot, te mooi, te zwaar… of toch misschien vederlicht? Mogelijk ben ik er al eens mee samen gevallen zonder het te hebben gemerkt. Als twee vogels.
Ze doen waar ze goed in zijn, ze vliegen, nee, ze worden gedragen. Zodra ze weten dat ze vliegen zullen ze vallen. Er ontstaat een boom. Geen van beide neemt het besluit, toch wordt de vlucht onderbroken. De een komt vanuit het zuiden, de ander vanuit het noorden. Ze vinden elkaar tussen de werelddelen waar het windstil is. Geen woord wordt gesproken. Ze zijn vanzelfsprekend.

Dat moment, ik weet het, daar ben ik dichtbij geweest. Dat moment van gelukzaligheid. Ik heb haar gedragen zien worden. Nergens was er een boom, een tak om op te gaan zitten. Sindsdien vlieg ik alleen nog maar boven land of in het zicht van land, als er maar blijvend een boom is te zien. Tegelijkertijd weet ik dat ik er niets mee opschiet. Het moment is niet aan mij. Ik moet loslaten, niet vliegen, ik moet me laten dragen tot er vanzelf een boom verschijnt. Het moment biedt zich aan. Het is niet mijn wil, het is de ware liefde. Het zal komen als ik het niet meer verwacht. Dan zal het bestaan in de ontvankelijkheid van het kind dat in ons leeft, het universum dat wij zijn. De handkus die het ons zal blazen kan de wereld op haar grondvesten doen schudden. Niet voor ons. Het zal zijn als een zomerbries die onze wangen streelt.
Toch raak ik langzaam aan de grens van mijn kleinmenselijkheid, wetend dat ik nog altijd geduldig moet zijn, dat de hoop nooit verloren mag gaan. Wetend dat we al deel zijn gaan uitmaken van alle tijden, kan ik alleen maar wachten op de herinneringen die we samen zullen gaan maken.

Al is het op mijn allerlaatste dag. Mijn allerlaatste uur. Op mijn laatste ademteug. Als ik je maar kan influisteren:
“Ik heb je gezien. Ik heb op je gewacht… “

Langer verhaal

John D. Muller View All →

Schrijver van korte verhalen. Soms iets langer. Soms iets anders.

I write short stories. Sometimes a bit longer. Sometimes different. Like poems. I also would like to translate my stories so it can be made into movies and I will earn a lot of money and can spend almost a day at the Oscars. But I don’t have the time for it. Now I live in poverty. Which is good. Poverty makes good heartbreaking stories.
Nu ga ik verder in Dutch.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: