Gouden karpers in de wind

De zware toegangsdeur van het appartementengebouw opent moeilijk. Ik woon er ondertussen al acht jaar en nog altijd erger ik mij aan die deur. Krakend draait de deur langzaam dicht. Ik knijp bij voorbaat mijn ogen dicht. Bij het laatste stukje valt hij met kracht in het slot.De knal galmt lange tijd na in het trappenhuis. Verwachtingsvol wacht ik af. De echo van het dichtvallen van de deur wordt vervangen door de klanken van een piano. Ik kies ervoor om op de trap te gaan zitten en sluit mijn ogen. Dit keer niet als een reflex. Het gedempte geluid van de piano krijgt iets melancholisch. Ik laat me door de romantiek meenemen.
De trap zit niet lekker. Na een poosje ga ik verzitten en bedenk dat een kussen welkom is, maar zover wil ik niet gaan. Ergens uit een verborgen hoekje in mijn bestaan komt opeens een gedachte bovendrijven – Laura. Ik word er een beetje door overvallen. Waarom zij, na al  die jaren? Het zal door de pianomuziek komen.
Ik hoor haar weer spelen, wat niet zo moeilijk is, ze speelde alleen maar hetzelfde. Het raam stond meestal open. Keer op keer speelde ze opnieuw Für Elise. Waarom? Het klonk goed. Niet voor haar, zij was altijd een ondraaglijke perfectionist. Misschien zit ze na alle jaren nog altijd achter de piano hetzelfde te spelen.
Het was toch wel een mooie tijd. Lekker in de tuin onderuit zitten, dat wil zeggen, als ik niet met mijn vingers klem kwam te zitten tussen de stoel. Zullen ze die houten strandstoelen nog steeds verkopen? Ze nam mij op de muziek mee op de Lethe, de vergeetrivier – wat mooi, dat had ik haar toen moeten zeggen. De muziek van de nieuwe buurvrouw heeft hetzelfde effect. Het laat zich horen en wil je meenemen zoals herinneringen dat doen. Maar laat ik luisteren en niet denken.
Wat geweest is, zeggen sommigen, dat bestaat niet meer. Volgens mij vergissen ze zich. Als iemand kip braadt blijft in het trappenhuis vaak lange tijd de geur hangen. Dan denk ik vanzelf weer aan moeder, dan komt ze weer tot leven, inclusief de appelmoes. Nee, ze hebben het mis, volgens mij bestaan we dankzij herinneringen.

Verschrikt zit ik rechtovereind. De klap van de toegangsdeur klinkt weer in het trappenhuis. Als ik mijn ogen open zie ik Desiree van tweehoog voor me staan. In haar hand draagt ze een volle plastic boodschappentas.
‘Wat zit jij hier te doen?’ Ze zet de boodschappentas tussen haar benen en komt naast me zitten. ‘Mooie muziek, hè? Dat is Kumiko Matsi… Matsu… ze komt uit Japan.’
Ongeïnteresseerd kijk ik haar aan. ‘Spreek je Japans?’
‘Ja, vloeiend,’ reageert ze cynisch. ‘En Engels. Volgens mij is ze een beetje verlegen.’
‘Dat hoeft niet, misschien is ze gewoon bescheiden,’ reageer ik met mijn ogen dicht en doe alsof ik piano luister. ‘Vrouwen in Japan zijn traditioneel nogal bescheiden,’ zeg ik met veel voldoening. ‘Daar kan jij nog wat van leren.’ Grijnzend kijk ik haar aan en deins geschrokken terug. Te laat. Desiree kust mij vol op mijn mond. ‘Verdomme, trut,’ met een mouw veeg ik mijn mond af. ‘Er is niks meer tussen ons, begrijp dat dan!’
Driftig pakt ze haar tas en staat op. ‘Eikel! Ik heb je wel door, je hebt je pijltje op haar gericht.’ Ze wijst met haar hoofd in de richting van de pianoklanken. Stampvoetend loopt ze naar boven. ‘Zet maar uit je hoofd, dat zal je niet lukken!’
Halverwege de trap scheurt het hengsel van de plastic tas. Vlug sta ik op en zie hoe een meloen en enkele appels naar beneden stuiteren.De verbazing maakt bij Desiree plaats voor schateren.

‘Kan het misschien wat minder!’ klinkt het van boven. ‘Ik ben net met een kaartlegging bezig… hoi, Alain, leuk je weer eens te zien.’
Lisette woont tegenover Desiree en hangt over de balustrade. Was ik maar direct doorgelopen naar mijn woning.
‘Wat lang geleden. Heb je zin om even binnen te komen? Iets te drinken?’ Bij die woorden kijkt ze naar Desiree en haalt op een vloeiende manier een hand door het haar. ‘Dan leg ik speciaal voor jou de kaarten.’
Desiree gaat haar woning binnen en komt terug met een mand. ‘Ik zou het maar doen,’ zegt ze als ze mij voorbij loopt. ‘Anders verandert ze je nog in een kikker.’
‘Een kikker?’ reageer ik. ‘Dan geef jij me zeker een lik in de hoop dat ik in een prins verander. Ga eens de deur uit, er lopen nog meer mannen rond.’
‘O, ja?’ zegt Desiree terwijl ze haar mand vult met een meloen en appels. ‘Koop jij eens een kaartje voor een pianoconcert, dan blokkeer je de trap niet.’
Ik haal mijn schouders op en loop naar boven. Lisette schenk ik pas aandacht als ik boven ben. ‘Lisette, jij kan beter gaan patiencen, dan verveel je alleen jezelf nog.’
‘Nou ja, wat is er met hem aan de hand?’ zegt Lisette. ‘Wat heb ik gedaan?’
‘O, niks hoor, reageert Desiree. ‘Het ligt niet aan jou of mij.’ Ze kijkt naar boven en verheft haar stem. ‘Zelfs de grootste lapzwans wil af en toe graag een alfa-mannetje zijn! Het is zijn natuur! Gelukkig zijn wij verder geëvolueerd!’ Tevreden kijkt ze Lisette aan. ‘Zeg, kom anders bij mij een bakkie doen.’

Ik kan het niet nalaten en roep:’Je bedoelt zeker ovuleren?!’ met het laatste woord ga ik snel mijn woning binnen. Ik had ook niet voor een bovenwoning moeten kiezen. Iedere dag moet ik langs die twee snollen. Maar ik heb nu wel een geisha als overbuur. Ik ben bang dat we haar hebben gestoord, het is er al enige tijd stil.Of vergis ik mij?
Ik open weer mijn voordeur en luister aandachtig. Het is inderdaad muisstil. Mijn adem stokt als plotseling haar deur opengaat. Tegelijkertijd valt mijn deur achter mij dicht. De vrouw kijkt mij verbaasd aan, geeft een klein knikje en loopt naar beneden.
Dat was mijn kans, denk ik, waarom heb ik niks gezegd? Ze leek me niet erg gelukkig, maar misschien vergis ik mij. Verdomme, mijn deur is op slot. Ook dat nog. Dan zit er niets anders op, het zat er een keer aan te komen. Ik loop naar beneden en haal diep adem voordat ik aanbel.
‘Desiree, je hebt mijn sleutel nog, die wil ik graag terug. Mijn deur is dichtgevallen.’
‘Sleutel? Ik?. Waarom kom je niet even binnen?’
‘Nee! Ik kom niet even binnen!’ snauw ik. ‘Geef me mijn sleutel.’
‘Man, ik heb nooit een sleutel gehad, doe even normaal.’
Bijna geruisloos en met haar blik naar beneden gericht, komt Lisette achter Desiree langs naar buiten. Voordat ze haar woning aan de overkant binnengaat draait ze zich om. ‘De kaarten hadden mij hier al voor gewaarschuwd. Ik wist het.’ Ze loopt naar binnen en komt snel weer terug. ‘Hier!’ snauwt ze en duwt mijn sleutel in mijn hand. ‘Smeerlap!’ Ze gooit haar deur hard dicht.
Desiree kijkt mij strak en emotieloos aan. Het is net alsof haar deur zelfstandig zachtjes met een klik in het slot valt. Het doet me denken aan Russisch roulette. Je stopt een kogel in de cilinder van de revolver – eentje, meer niet – en dan geef je een draai aan de cilinder. Je weet dus niet waar de kogel zich bevindt. Dan zet je de loop tegen je hoofd en haalt de trekker over. Heb je pech, dan ben je dood. Heb je geluk, dan hoor je een droge klik. Voorlopig ga ik Desiree uit de weg.

De buurvrouw is volgens mij nog niet teruggekomen. Ik ga er vanuit dat een ontmoeting van het toeval zal afhangen.Gelukkig is geduld een schone zaak. Ik zet de volgende keer de voordeur op een kier als ze piano speelt. Met iets ertussen. Dan leg ik mijn benen op tafel en hang achterover. Waarom is dit geluid zo anders dan het horen van een cd? Zo intens. Het is alsof je kan wegdromen. Alsof ik van alles loskom. Dat doet me denken aan de strandvakanties van vroeger. Als er geen lolbroek in de buurt was die het leuk vond een plens water over mij heen te gooien. Lekker liggend in de zon met mijn ogen dicht. Wachten op dat magische moment. Ieder geluid vervaagde om alleen maar plaats te maken voor dat van aanrollende golven. Alsof ik in slaap viel – wat niet zo was, ik verbleef ergens tussen waken en slapen.
Wat gebeurt er nu weer!

Boven mijn hoofd is het geluid van knerpend grind te horen. Iemand loopt over het dak. Dat kan alleen maar Desiree of Lisette zijn. Er is verder niemand die van het bestaan van mijn illegale dakterras weet.
Op de overloop staat de trap uitgeschoven en het luik staat open. Als een kat die zijn prooi besluipt klim ik naar boven en kijk voorzichtig over de rand. Ik zie tot mijn verbazing de Japanse met opgetrokken benen op mijn stoel zitten. Haar armen zijn er omheen geslagen en haar hoofd rust afgewend op haar knieën. Boven mij klinkt een vreemd klapperend geluid. Aan een touw bewegen drie gouden karpers* van papier in de wind. Ze hangen tussen twee schoorstenen in alsof de wind ze aan de haak heeft geslagen.
‘Ik zie dat u mijn terras heeft ontdekt,’ zeg ik in mijn beste Engels. ‘Mag ik vragen wat dat voor vissen zijn? Een soort vliegers?’ Ik steek een hand uit om mij voor te stellen. Ze kijkt me geschrokken aan. Ik kan zien dat ze heeft zitten huilen en voel me een beetje ongemakkelijk. Ze staat op, loopt langs mij heen en verdwijnt in het trappengat.
‘Het spijt me!’ roep ik haar achterna en bekijk de vissen van dichtbij.
Ik besluit ook terug te gaan en zie onder de stoel een stuk papier liggen. Het is een foto van een kleine jongen en achter hem, met haar handen op zijn schouders, staat de buurvrouw. Het zal haar zoon zijn, denk ik, en ze heeft hem in Japan moeten achterlaten. Of nog erger.
Ik klim naar beneden. Zo geruisloos mogelijk duw ik de foto bij haar onder de deur. Beneden is ook weer beweging te horen.
‘Vergeet je sleutel niet!’

*) Van april tot begin mei worden in Japan de landschappen verfraait door Koinobori’s. Het zijn zogenaamde karper wimpels. Windzakken in de vorm van een karper, gemaakt van papier of van stof. Er zijn kleine en enorm grote vissen.
Op 5 mei, de laatste dag van de Gouden Week, is het Kinderdag. De wapperende karpers symboliseren de wens van de ouders dat hun kinderen een gezonde mooie toekomst tegemoet mogen gaan. Op hun beurt tonen de kinderen hun respect voor hun familie, ouders en onderwijzers. Ze bedanken hen voor de gekregen opvoeding.
En dan is het tijd voor snoep.

Kort verhaal

John D. Muller View All →

Schrijver van korte verhalen. Soms iets langer. Soms iets anders.

I write short stories. Sometimes a bit longer. Sometimes different. Like poems. I also would like to translate my stories so it can be made into movies and I will earn a lot of money and can spend almost a day at the Oscars. But I don’t have the time for it. Now I live in poverty. Which is good. Poverty makes good heartbreaking stories.
Nu ga ik verder in Dutch.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: