Equinox

Ik besloot op weg te gaan naar de zon om water te zoeken. Probeerde de smaak van wind te omschrijven. Uiterst traag dreef ik langs de evenaar en ontmoette mijzelf. Ik sloot langzaam mijn ogen opdat het denken zou stoppen. Alles werd duidelijk. Zonder water en zonder wind geen golven. Er zal op de zon nooit iemand kunnen aanspoelen.
Ik vervolgde mijn reis tot aan de hoogste berg. Ik heb hem beklommen. Neerkijkend wachtte ik op de top tot het laatste licht verloren ging. Donker. Kou. Was ik maar op de maan. Daar moet het warmer zijn dan op aarde. Het zicht zal er oogverblindend zijn.
Staande op de maan hield ik een hand boven mijn ogen en tuurde naar de overzijde. Er stond iemand op de zon die naar mij zwaaide. Naar wie anders?
Hoe kom jij daar nou? Vroeg ik.
Ik? Gewoon, door naar water te zoeken. Reageerde ze.
Maar dat heb ik ook gedaan. Niks.
Dan zal jij het misschien daar moeten zoeken. Denk je ook niet?
Jawel. Zei ik. Af en toe als ik mijn ogen open.
Probeer het eens met je ogen dicht. Zei ze.
Zou je denken? Vroeg ik.
Ja. Ik doe niet anders.
Toen kreeg ik een idee. Wat zal er gebeuren als we een oogje dicht doen?
Geen idee. Dat heb ik nog nooit geprobeerd.
Doe het eens. Dan zal ik het ook doen. Zei ik.
Goed dan. Maar wel allebei tegelijk. Jij eerst.
Nee, één tegelijk. Ik kneep een oog dicht. Nu jij.
Het begon te regenen. De wind sloeg met harde vlagen in ons gezicht. De zon siste. Er stegen wolken waterdampen omhoog tot we niets meer konden zien. De zon doofde. Het werd aardedonker.
De regen werd een stortvloed, de wind furieus. Ben je er nog? Schreeuwde ik. Geen antwoord. Het kolkende water trok mij meedogenloos naar beneden. Even kwam ik weer boven. Ik had het water gevonden. In de leegte wist ik niet meer of ik dood of levend was. Het werd weer droog. Langzaam ging de zon weer aan. Ben je er nog? Riep ik nog eens.
Ah, daar ben je. Zei ze. Waarom lig je aan mijn voeten?
Verrast keek ik omhoog en om me heen. Ik was aangespoeld op de zon.
Dat doe ik echt nooit meer. Zei ze. Een oogje dichtknijpen.
Ik ook niet. Behalve als ik je kwijtraak. Alleen dan.
Zeg. Zei ze starend omhoog. Weet jij dat misschien? Is er ooit iemand op de sterren geweest?
John D. Muller View All →
Schrijver van korte verhalen. Soms iets langer. Soms iets anders.
I write short stories. Sometimes a bit longer. Sometimes different. Like poems. I also would like to translate my stories so it can be made into movies and I will earn a lot of money and can spend almost a day at the Oscars. But I don’t have the time for it. Now I live in poverty. Which is good. Poverty makes good heartbreaking stories.
Nu ga ik verder in Dutch.